

Nederland gezond en wel is het motto van het VWS. Nieuwsuur kwam deze week met een aflevering over de effecten en voordelen van een gezonde leefstijl en ook website’s zoals nu.nl kwamen deze weken met nieuws over wetenschappelijke onderzoeken en publicaties over de effecten van een gezonde leefstijl.
Mijn vader was in de jaren 80 als arts een pionier. Naast fanatiek wielrenner en huisarts deed hij veel onderzoek naar de voor hem toen al problematische grote groep chronisch zieken. Zijn conclusie was toen al we eten verkeerd, bewegen te weinig en hebben teveel stress. Sigaretten, alcohol en drugs zijn ook grote boosdoeners.
Zijn inspanningen werden helaas niet beloond in die tijd. Sterker nog het aantal chronisch zieken is de afgelopen 30 jaar verdubbeld, de zorgkosten verdriedubbeld en inmiddels is het zo dat de helft van de Nederlandse bevolking overgewicht heeft. We maken ons druk om terrorisme en oorlogen terwijl we juist niet bang hoeven te zijn voor IS strijders in ons land maar voor onze eigen overheid die jarenlang niet heeft willen ingrijpen om de gezondheidsproblematiek op te lossen. Mensen zoals Geert Wilders bedrijven politiek niet vanuit visie en verstand maar vanuit angst en boosheid.
Het besef is er meer dan ooit onder ons burgers. Clubjes mensen gaan samen aan de slag om te sporten en steeds meer mensen zoeken zelf op internet naar gezonde maaltijden en de juiste voeding. Sport & fitness is populairder dan ooit. Maar ik maak me grote zorgen nu ook weer deze verandering gaande is.
Afgelopen maanden heeft Den Haag niet stil gezeten. Mannen in pak met stropdassen en te goede secundaire arbeidsvoorwaarden denken wel even te kunnen bepalen hoe we deze problematiek kunnen oplossen nu ons volk meer dan ooit schreeuwt om een gezonde leefstijl.
Maar vergeten jullie dan niet de mensen uit achterstandswijken die gemiddeld gezien 19 jaar langer chronisch ziek zijn! Mensen uit achterstandswijken gaan gemiddeld gezien 6 jaar eerder dood. Statistisch gezien zijn ze lager opgeleid, beschikken ze over minder specifieke kennis en hebben ze minder financiële middelen om een goed sport en beweegaanbod af te nemen. Al sinds de jaren 90 was mijn vader bezig om deze doelgroep te helpen, weekenden lang kwamen patiënten in zijn vrije tijd bij hem langs en was hij als huisarts ook hun leefstijlcoach. Al jaren ben ik in gesprek met verzekeraars, lokale overheid en andere organisaties om een goed en professioneel aanbod te realiseren.
Willen wij echt wat veranderen in dit land moeten we niet met laffe maatregelen komen. Niet een paar uur de leefstijlcoach vergoeden maar mensen flink belonen in hun portemonnee voor een gezonde leefstijl. Dat betekent naar mijn mening ook hard bestraffen voor een ongezonde leefstijl. De keuze moet je ze vrij in laten. We gaan niemand verplichten gezond te leven. Maar we gaan ook niet meer de mensen die wel gezond leven laten betalen voor degene die er lak aan hebben.
Wedden dat binnen 5 jaar alleen nog de rijkere mensen een ongezonde leefstijl erop na houden? Dat is prima, die mensen kiezen er zelf voor en hebben voldoende financiële middelen om uiteindelijk een dure personal trainer te nemen. Grote verliezer van dit verhaal? De farmaceutische industrie. Ik hoop dat de overheid niet alleen ons tevreden probeert te houden met aan de ene kant een klein beetje geven (paar uurtjes leefstijlcoaching) en aan de andere kant de kosten van de leefstijlcoach gewoon weer doorbelasten op de belastingbetaler. Laat ze nou eens eerlijk zijn en zeggen; ‘ mensen die hulp nodig hebben helpen we’. Mensen die mee willen in onze positieve verandering kunnen op ons rekenen. En mensen die het voor zichzelf en andere verpesten, prima, maar die gaan daar dan zelf voor betalen.
Er is hoop, mijn vader probeerde dit thema 30 jaar lang op de politieke agenda te krijgen en inmiddels staat leefstijl op de politieke agenda. Daarnaast zijn er ook goede voorbeelden van Kamerleden die wel de moeite nemen Den Haag uit te rijden en praktijkvoorbeelden op te halen. Het is nu vooral aan de ambtenaren die het beleid moeten vertalen om dit voorbeeld te volgen en in gesprek te gaan met mensen uit de praktijk.